Landbouwgrond is geen koopwaar
Europees Parlement vraagt betere toegang tot landbouwgrond voor kleine en middelgrote landbouwers.
Landroof, het op grote schaal aankopen van landbouwgrond als financiële investering en voor industriële landbouwproductie, is lang gezien als een probleem van ontwikkelingslanden, maar Europa kampt met hetzelfde fenomeen: grote investeerders laten hun oog vallen op vruchtbare landbouwgronden als veilige belegging. Vandaag is 52% van de landbouwgrond in handen van slechts 3% van de landbouwbedrijven, en 80% van de subsidies uit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) gaat naar 20% landbouwers. Hiermee zet Europa zich op dezelfde hoogte als Brazilië, Colombia en de Filipijnen, die berucht zijn om hun oneerlijke verdeling van landbouwgrond. De impact op plattelandsgebieden is desastreus: bestaande kleinere bedrijven of nieuwkomers in de landbouw hebben nauwelijks toegang tot betaalbare grond. In de plaats daarvan kopen feodale grootgrondbezitters steeds meer grond vanuit een business model dat is gebaseerd op speculatie, subsidies en belastingontwijking.
Het Europees Parlement trekt aan de alarmbel
Het Europees Parlement wil niet langer aan de kant staan toekijken en aanvaardde vandaag, 27 april 2017, met een ruime meerderheid het initiatiefrapport “De stand van zaken in verband met de concentratie van landbouwgrond in de EU”. Voor het eerst maakt het parlement duidelijk niet langer akkoord te gaan met de praktijken in Europa. Het plaatje ziet er niet fraai uit, en het EP roept zowel de Europese Commissie als de lidstaten op om een einde te stellen aan de concentratie van landbouwgrond. Kleine en middelgrote landbouwbedrijven zouden beter moeten worden beschermd tegen grote bedrijven en vastgoedspeculanten. Daarom vragen de parlementsleden een verplichte plafonnering van de directe steun per begunstigde (en niet alleen per onderneming), een betere herverdeling van de eerste hectaren, betere ondersteuning voor nieuwkomers en transparantie in de eigendomsstructuren en prijzen, maar ook in bodemgezondheid, gecontroleerd door een Europese toezichter.
“De kwestie van verdeling van de grond raakt ook aan de vraag welk soort landbouwbedrijf we willen vanuit sociaal oogpunt, “ zegt Bart Staes, Groen Europarlementslid. “We moeten onder ogen zien dat een concentratie van land in de handen van steeds minder bedrijven nefast is voor plattelandsgebieden: jobs verdwijnen, de toegevoegd waarde is miniem, de relatie van mensen met hun voedsel is vrijwel onbestaand en het vertrouwen in de landbouw is weg.”
Het voorbeeld van Boynitsa, een dorp in Bulgarije, toont hoe precair de situatie is voor landbouwgemeenschappen: na het communisme, werden landbouwgronden vaak teruggegeven aan de oorspronkelijke eigenaars, die veelal niets meer met landbouw te maken hadden. Vandaag zijn deze gronden geleased aan grote bedrijven, maar dat zorgt niet voor méér tewerkstelling. Zware oogstmachines rijden waterleidingen onder de straten en voetwegen kapot. De enige nieuwe tewerkstelling die is gecreëerd voor de inwoners van Boynitsa is het herstellen van deze waterleidingen...
Het business model van de feodale grootgrondbezitter: speculatie, subsidies en belastingontwijking
Niet alleen in voormalige Oostbloklanden, maar in vele delen van West-Europa, kopen grote bedrijven grote stukken grond op. Ze maken daarbij wel eens gebruik van achterpoortjes in de wet. Waar het verhandelen van (landbouw)grond aan wettelijke regels gebonden is, is dat minder het geval voor aandelen. Deze handel tussen bedrijven die de grond verwerven en landbouwbedrijven die mede-aandeelhouder worden, is veel minder gecontroleerd, en vaak ook niet onderworpen aan belastingen of taksen. Landbouwgrond is bijzonder gewild voor speculatie in deze tijden van economische onzekerheid en te verwachten schaarste aan grondstoffen. Dit zet prijzen onder druk, zeker ook voor nieuwkomers en kleinere voedselproducenten, die zo nog amper toegang hebben tot grond aan redelijke prijzen. Probleem is dat deze ‘landroof’ georganiseerd wordt door het subsidiesysteem van het GLB. Ook hier gebruiken speculanten achterpoortjes: ze richten bedrijven op die in aanmerking komen voor subsides en romen zo de subsidiepot af, ten nadele van kleinere boeren.
Resultaat: veel kleine ondernemingen sluiten hun boeltje of vinden geen opvolger. Alleen is dit maatschappelijk niet gepercipieerd als een politiek probleem. De Europese Commissie heeft het - zeer optimistisch - over “een natuurlijk en noodzakelijk proces van structurele verandering”. Zelfs al is minder dan 3% van de landbouwbedrijven groter dan 100ha, dan nog is er ruimte voor structurele verandering, zegt ze.
De Groenen/EVA in het Europese Parlement zijn blij dat het halfrond er eindelijk genoeg van heeft dat de grote bedrijven vooral de krenten uit de pap halen en kleine bedrijven amper gesteund worden. Nochtans werken die kleinere producenten met respect voor het milieu, dieren én hun werknemers. Misschien moeten we een voorbeeld nemen aan Frankrijk, waar de prijzen relatief stabiel blijven, omdat de politieke wil er ooit was dit wettelijk te regelen.
Meer informatie:
Extent of farmland grabbing in the EU, studie in opdracht van het landbouwcommissie van het EP, 2015
Land Rush - The Sellout of Europe’s Farmland, Brochure uitgebracht door Maria Heubuch, 2016.
Conferentie van de Groenen/EVA Toegang tot landbouwgrond voor boeren in de EU, 2016