GGO’s en kromme redeneringen
Binnenkort legt de Europese Commissie drie verordeningen over genetisch gewijzigde organismen (ggo’s) voor aan haar Expertencomité voor planten, dieren, voeding en voeders. Elke verordening houdt een hernieuwde toelating in van bestaande ggo-maïsteelten. Het gaat om de gekende MON810 maïs van Monsanto (resistent tegen de stengelboorder, en vooralsnog de enige in Europa toegelaten ggo), de BT11-maïs van Syngenta (die produceert de Bacillus thuringensis tegen de stengelboorder en is resistent tegen verschillende herbiciden) en de TC1507-maïs van DuPont (resistent tegen stengelboorder en diverse herbiciden). Deze drie gewassen dienen als veevoeder.
Het Expertencomité, met afgevaardigden uit alle lidstaten, kan de voorstellen van de Commissie aanvaarden of weigeren maar heeft daarvoor een gekwalificeerde meerderheid nodig. De eerste discussies enkele jaren terug - toen over de toelating van de TC1507 - gingen over de schadelijkheid voor het milieu (vooral het effect op bijen) en waren dermate controversieel dat de Commissie het voorstel uiteindelijk terugtrok.
Maar vorig jaar veranderde de situatie door nieuwe Europese regelgeving. Elke lidstaat kan voortaan een ggo op het eigen grondgebied verbieden via de zogenaamde ‘opt-out procedure’, ook al is die ggo officieel wél in Europa toegelaten. Vandaag hebben 17 lidstaten de eerste fase van deze opt-out al ingeroepen. Milieurisico's, de lokale economie of biologische landbouw zijn de voornaamste redenen om deze maïs van hun grondgebied te weren.
“De redenering van de Europese Commissie bij die opt-out procedure’ is dat lidstaten die op hun eigen grondgebied een ggo kunnen verbieden, tegelijk de toelating op Europees niveau niet langer zullen tegenhouden. Maar hoe krom is dat? Waarom zouden lidstaten zo’n hypocriete houding aannemen? Als je wil dat er geen ggo’s komen, dan zorg je er toch voor dat ze niet geteeld kunnen worden in de EU? Klaar! Milieuproblemen stoppen echt niet aan de grenzen!” zegt Bart Staes, Europees parlementslid voor Groen.
Inderdaad, de lucht- en watervervuiling door het gebruik van pesticiden in samenhang met deze ggo’s, zal ook in de buurlanden merkbaar zijn. Onrustwekkend in Spanje (het enige Europese land waar op relatief grote schaal ggo’s geteeld worden) is bijvoorbeeld dat teosinte, een maïs-minnend onkruid, zich naast de MON810-maïs ontwikkelde tot een super-onkruid met dezelfde resistentie. De inschatting van de Europese voedselveiligheidsautoriteit (EFSA), dat de Spaanse overheid ervoor zal zorgen dat teosinte zich niet verder verspreidt, is - zacht uitgedrukt - nogal naïef. Teosinte verspreidt zich onrustwekkend snel. Zo is er bewijs dat het kruid recent is opgedoken in het Zuiden van Frankrijk en niets wijst er voorlopig op dat die dit vanzelf zal stoppen.
“Als wij niet willen dat ggo’s ons milieu vervuilen, dan lijkt het me evident dat we ook niet willen dat ze onze buurlanden vervuilen, of Afrikaanse[1] of Zuid-Amerikaanse landen, enkel en alleen om ons vee goedkoop te kunnen voederen met genetisch gewijzigde gewassen,” vindt Bart Staes.
Het Europees parlement keurde op 6 oktober jl. nog drie bezwaren[2] goed tegen deze gewassen. De bal ligt dus nu in het kamp van de lidstaten.
[1] Het Europees Parlement wees in juni 2016 via een resolutie op het probleem van (o.a.) de privaat-publieke samenwerking ‘De nieuwe alliantie voor voedselzekerheid en voeding’ die in Afrika ggo’s opdringt tegen de wil van de lokale overheden in.
[2] Bezwaar tegen het op de markt brengen van genetisch gewijzigd BT11-maïszaad, 1507-maïszaad en het zaad van de MON810-maïs.